— Bewijsstuk #1: Uit Persbericht verspreid door dhr J.J. per e-mail en andere media:

Inside Job - Boijmans expands to Gallery 182 A
Een tentoonstelling van Jeroen Jongeleen in Gallery 182 A

[Gallery 182 A is volgens diverse sites een ‘concept-based gallery’ gevestigd in de Verboomstraat, Charlois Rotterdam, gerund door Abner Preis en Bob van Lieshout]

Meer dan tien jaar geleden werd Jeroen Jongeleen op heterdaad betrapt en veroordeeld voor het spuiten van het woord “Home” op de buitenmuur van het Museum Boijmans van Beuningen […] te Rotterdam. Vijf jaar later keerde hij terug naar datzelfde museum, allereerst als kunstenaar participerend in een aantal tentoonstellingen en vervolgens als opbouwer van hun technische dienst. […]

Met de tentoonstelling in Gallery 182a wil Jongeleen een ode brengen aan de verschillende aspecten van zijn veelkleurige liefdesrelatie met het Boijmans van Beuningen. Hij zal twee verschillende aspecten uitlichten […].
Allereerst de collectie fysieke sporen die hijzelf als infiltrant achterliet in en aan het gebouw [d]. Daarnaast zal een samengestelde semi-permanente collectie te zien zijn, achter de coulissen van ditzelfde museum, dit maal door en met werk van zijn collega opbouwers/kunstenaars.

Zijn operaties zijn mogelijk door undercover te gaan in zijn functie als […] art-handler […]. Het laat de achteringangen zien die Jeroen Jongeleen dagelijks gebruikt voor het uitvoeren van zijn ‘interventie-kunst’.

[…]

— Bewijsstuk #2: Getuigenverklaring A:

“Ja, wij kennen hem wel, hij is wat je noemt een oude bekende, haha. Maar dat ‘ie zo ver zou gaan, dat hadden we dus niet gedacht. Even het gehele museum nemen als zijn territorium! Want zo kan je het wel stellen: samen met de jongens heeft hij die ruimte gepakt. Het zijn wat je noemt de priv�kamers van het museum. Natuurlijk kent hij dat museum van binnen en van buiten: hij werkt daar, nota bene, al jaren. Een gewaardeerd werknemer, met zelfs een gemeentelijk bewijs van goed gedrag en dat nadat wij hem toch alweer een paar keer hebben ontmoet. We hebben hem toen ondervraagd over zijn activiteiten met influenza, die virus-achtige organisatie die beeldmateriaal van deze heer op muren over heel de wereld zet. Illegaal, ja, en net zo ongrijpbaar als die andere terroristische netwerken waar hij mee ging flirten. Maar goed, die Oost-Europese connectie bleek een zogenaamde curator (wat dat ook moge zijn) en de heer in kwestie bleek zowaar kunstenaar… En nog een succesvolle ook, met een galerie in Zürich en tentoonstellingen tot in Miami en Suriname, ja, je kan beroerder plekken uitkiezen! Kennelijk betalen sommigen hem om hun eigen nest te laten bevuilen, haha.

We hebben ’m inderdaad al eens ingerekend. Die ene keer, in 1999, toen hij een graffiti zette op de muur van het Boijmans, in zicht van de camera die net was geplaatst. Gloeiend erbij, was ie, mocht fijn een nachtje zitten en kreeg voorwaardelijk: hij mocht een jaar lang niet meer in het museum komen. Wordt hij me daarop uitgenodigd voor een tentoonstelling binnen het museum! Meneer heeft zowaar werk aan het Boijmans verkocht; ligt in het depot, natuurlijk, maar ook daar is het niet veilig voor hem. Want ziehier, een foto van zijn eigen werk, in twee doosjes in het depot, en twee identieke doosjes op exact dezelfde manier, met hetzelfde tape, dichtgeplakt. Het werk bestaat als een soort contract, niet dat we er veel van begrijpen, maar goed, en nu wil hij dat de doosjes niet meer worden opengemaakt. Hij heeft een kopie gemaakt van zijn eigen werk! Met de bedoeling ook dit weer te verkopen?
Goed, terug naar de onderhavige geval. J.J. is naar wij vernemen een goed opbouwer, een harde werker, een van de boys. Nu heeft hij deze mensen, ook allemaal kunstenaars zeggen ze, aan het werk gezet op de muren van het museum. Uit het zicht van het grote publiek, dat nog net wel, maar wel een aantasting van het gebouw als je het mij vraagt. Vernieling, en dat in de baas z’n tijd. Het museum beraadt zich nog op haar reactie, en tot zij komen met een aanklacht kunnen wij natuurlijk niks doen. Wij wachten af.”

— Bewijsstuk #3: Getuigenverklaring K:

“Jeroen? Ha, mijn buurman in Stichting B.a.d: nonchalant, iemand die er helemaal voor gaat. Iemand ook die buiten de lijntjes kleurt. In het begin dacht ik eerlijk gezegd dat dat alles was: een geintje, meer niet. We hebben samen geëxposeerd in het Boijmans, in 2000. Exorcism, Aesthetic Terrorism, een titel die ook op zijn lijf geschreven is. Alhoewel, aesthetic? Nu ja: zijn gebrande schilderijen of metallic gespoten posterwerken, of destijds zijn glinsterende hoopjes autoglas… Maar au fond speelt hij met de kunst, met het belang dat aan kunst gehecht wordt. En met de rollen die je als kunstenaar kan en moet vervullen: de kunstenaar die iets prachtigs uit afval maakt, de kunstenaar die breekt met de regels, de kunstenaar die de publieke ruimte eigen maakt (maar liever niet de muren van het museum, en ook niet buiten op naam van het museum). Steeds haken zijn ingrepen in zijn vorige en volgende ingrepen, als je het zo bekijkt is hij een verteller, een verhalenwever. Een van die verhalen is The Pointless Oneliner, die hij verkocht aan een verzamelaar in Amsterdam. Iets van 4 a 5 duizend euro. Hij komt daar, kijkt naar de muur waar de verzamelaar de Pointless Oneliner gedacht had te hebben. Naast de muur is een deur, die de verzamelaar net heeft laten afkrabben om ’m opnieuw te verven. Jeroen pakt z’n spuitbus, de brede, en zet de Oneliner over heel de muur, tot en met halverwege de deur. Die kan dus nooit meer geverfd worden. “Je moet weten waar je moet ophouden” zei hij grinnikend, en ik dacht: ‘Ja, dat is de essentie in zijn werk: net effe iets verder gaan dan de instituten willen dat je gaat: net �ven over dat randje’.”

— Bewijsstuk #4: Getuigenverklaring R:

“Jeroen Jongeleen is een kunstenaar die de grenzen weet te bespelen. Hij speelt een spel met de regels van het spel. Hij weet zelfs binnen de grenzen van het institutionele toch weer een vrijplaats af te dwingen, door de regels ‘inside-out’ te keren. Binnen het museum hebben de werknemers hun rechten. Zij mogen komen waar niemand anders kan komen, zij mogen met gereedschappen lopen die een ander ontnomen worden, zij mogen aanraken wat niemand verder mag aanraken. In het project Inside Job nemen zij de ruimte achter de schermen in voor hun eigen ingreep. Deze letterlijk marginale plekken hebben Jongeleen en zijn collegae gebruikt, en dat is spannend juist doordat hun ingrepen illegaal waren. Want stel dat Jongeleen, net als wel meer hedendaagse kunstenaars, expliciete toestemming had gehad om deze ruimten te gebruiken! Dan was dit werk tot het zoveelste staaltje van aankleden of kunstspeurtocht verworden. Maar de koele foto’s van de ingrepen en de krachtige video-opnames ervan zijn nu verzameld in deze mooie presentatie, wederom terecht in de grunge ruimten van deze door kunstenaars gerunde Gallery 182 A.
Natuurlijk kan het instituut zich niet verbinden aan deze materie. De kunstenaar plaatst en hoort zich ook te plaatsen buiten het institutionele, en dat betekent ook dat het instituut geen enkele financiële relatie moet en kan aangaan met dit werk. Het werk is kritiek en kan alleen als kritisch blijven bestaan als het niet gesteund of gedragen wordt door het museum als instituut. Het werk is op haar sterkst als het gezien wordt als een geschenk aan het museum, maar stel dat een ander museum het werk zou willen aankopen?”
[…]
“Wat? Hoe de kunstenaar in kwestie dan moet overleven? Als art-handler, natuurlijk!”

— Bewijsstuk #5: uit Recensie door S. Smallenburg, verschenen op nrc next d.d. 13 juni 2010:

“[…] Tot nu toe heeft het museum enthousiast gereageerd op de clandestiene actie. Een delegatie van Boijmans komt deze week kijken in Gallery 182A om wat voor kunstwerken het nu eigenlijk gaat. Want zelf hebben de museummedewerkers de bijdrages aan hun collectie nog niet kunnen ontdekken. […]”

— Gezien uitblijven van aangifte en zelfs mogelijke aankoop door Museum Boijmans van Beuningen wordt afgezien van vervolging.
Zaak tot nader order gesloten. —

[http://weblogs.nrc.nl/cultuurblog/2010/06/02/clandestien-exposeren-in-boijmans/]

[http://nodenet.org/audio/post-ethnography]